ZZP Regelgeving

Belangrijke regelgeving voor ZZP-ers, zoals de DBA die de VAR verklaring vervangt

Wil je ZZP-er worden, dan moet je wel aan een aantal criteria voldoen. Hieronder wordt ingegaan op de regelgeving waar de ZZP’er mee te maken heeft gekregen, zoals de DBA die per 1 mei 2016 de VAR verving, en de keuze van de rechtsvorm van de onderneming.

Handhaving nieuwe zzp-wet opnieuw uitgesteld

De handhaving van de nieuwe zzp-wet, de Wet DBA, is vanwege de aanhoudende onduidelijkheid en onzekerheid sinds introductie al een paar keer opgeschort en is de handhaving van de wet inmiddels tot januari 2021 uitgesteld. 

Dat betekent dat opdrachtgevers en opdrachtnemers tot die tijd geen boetes of naheffingen krijgen als achteraf geconstateerd wordt dat er sprake is van een dienstbetrekking.

Dat geldt niet voor zogenoemde kwaadwillenden, heeft toenmalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes aan de Tweede Kamer laten weten.

De nieuwe zzp-wet

De VAR-verklaring is per 1 mei 2016 vervangen door DBA. Het is toenmalig staatsecretaris Wiebes gelukt om de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA) door de Tweede en Eerste Kamer te krijgen. Dit houdt in dat per 1 mei 2016 de VAR vervangen is door de DBA. De grote verandering is dat ZZP’ers voortaan worden ingehuurd op basis van modelovereenkomsten/modelcontracten.

Deze modelovereenkomsten/ modelcontracten zijn samen met externe partijen opgesteld en zijn ingedeeld in één van deze 3 categorieën:

1. Er zijn algemene ZZP modelovereenkomsten: deze zijn zo opgesteld dat ze algemeen zijn en iedere werkgebied van de ZZP’er moeten kunnen ondervangen.

2. Er zijn voorbeeld ZZP modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen: deze zijn opgesteld door sectoren en branche-organisaties en aan de Belastingdienst voorgelegd.

3. Er zijn individuele ZZP modelovereenkomsten: tenslotte hebben individuele personen of opdrachtgevers een modeloverenkomst bij de Belastingdienst ter beoordeling ingediend.

Deze modelovereenkomsten zijn op de website van de Belastingdienst te vinden.

Hiermee wilde de Belastingdienst vooraf duidelijk maken wanneer er volgens de Belastingdienst sprake is van schijnzelfstandigheid en wanneer niet. In plaats van een individuele beoordeling per opdracht, wordt dus gekozen voor een soort van model standaardovereenkomst/contract. Door zo’n modelcontract te gebruiken, hoeven ZZP’ers en opdrachtgevers dit zelf niet op te stellen en te bedenken (minder administratieve lasten), en de Belastingdienst kan efficiënter controleren.

De verantwoordelijkheid voor het naleven van de regels worden gedeeld door de ZZP’er en de opdrachtgever. Dit betekent dat zowel de opdrachtgever en ZZP’er moeten ondertekenen dat de ZZP’er bij de opdracht aan de eisen van het modelcontract voldoet. In de overeenkomst staat precies omschreven aan welke voorwaarden de arbeidsrelatie tussen zzp’er en opdrachtgever moet voldoen. De Belastingdienst kan controleren of de regels uit de overeenkomst daadwerkelijk worden nageleefd. Als bij controles schijnzelfstandigheid wordt aangetoond, dan kunnen naheffingen en boetes volgen voor de zzp’er én opdrachtgever. Het grote verschil met de VAR is dat ook de opdrachtgever aangesproken gaat worden: de opdrachtgever is medeverantwoordelijk voor het naleven van de regels uit de overeenkomst. Als de Belastingdienst bij controles achteraf oordeelt dat er niet juist gehandeld is, dan kunnen er ook naheffingen en boetes voor de opdrachtgever volgen.

Twijfel je aan de modelovereenkomsten/modelcontracten die als voorbeeld te vinden zijn op de website van de Belastingdienst? Dan kan je altijd zelf je eigen overeenkomst ter beoordeling voorleggen aan de Belastingdienst: Mail het verzoek om beoordeling van een overeenkomst dan naar: alternatiefvar@belastingdienst.nl

Eerdere overgangsregeling

Vanwege de bovenstaande veranderingen in de komende nieuwe wet- en regelgeving geldt het volgende voor de VAR 2014 en 2015: Blijf je als ZZP’er hetzelfde werk doen onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden? Dan mag je de eerder verkregen VAR voor 2014 of 2015 ook in 2016 blijven gebruiken tot de nieuwe wet- en regelgeving op 1 mei ingaat. Je hoeft in dat geval dus geen nieuwe VAR voor 2016 aan te vragen.

Wanneer nog wel een nieuwe VAR aanvragen?
Ga je in 2016 als ZZP’er werken onder andere omstandigheden of voorwaarden? Of ga je andere werkzaamheden uitvoeren dan je huidige werkzaamheden? Of heb je nog geen VAR, maar heb je er wel een nodig? Dan vraag je hiervoor nog wel een nieuwe VAR aan. Deze VAR is geldig tot de nieuwe wet- en regelgeving op 1 mei 2016 ingaat. Daarna moet je een modelovereenkomst gaan gebruiken.

De VAR-verklaring
De VAR is een afkorting van Verklaring ArbeidsRelatie en deze moet een ZZP-er zelf aanvragen. Met deze verklaring heeft de werkgever, die een ZZP-er in dienst neemt, een vrijstelling voor het afdragen van premies of loonheffingen. Afhankelijk van het type VAR garandeer je opdrachtgevers dat zij geen premies of loonheffingen hoeven te betalen:

  • Is aan jezelf als ZZP-er een VAR-wuo of VAR-dga toegekend, dan hoeft de opdrachtgever geen loonheffingen in te houden.
  • Is aan jezelf als ZZP-er een VAR-row toegekend, dan moet de opdrachtgever zelf nagaan of hij al dan niet loonheffingen dient in te houden. Het belang van de VAR-row is daarmee beperkt.
  • Is aan jezelf als ZZP-er een VAR-loon toegekend, dan moet de opdrachtgever wel loonheffingen inhouden.

 

Voor ZZP-ers en opdrachtgevers kan het niet altijd duidelijk zijn of de gekozen VAR de juiste is. Hij kan daardoor achteraf, als de Belastingdienst hem controleert, anders beoordeeld worden, met fiscale naheffingen tot gevolg. Het risico daarbij ligt bovendien voornamelijk bij de ZZP-er die de opdracht aanneemt.

Aanvragen VAR
Je vraagt een VAR aan bij de Belastingdienst. Dan moet je een formulier invullen met vragen zoals:

  • Wat voor werk doe je?
  • Hoeveel uur verwacht je eraan te besteden?
  • Hoe schat je zelf je inkomsten in?
  • Verwacht je een of meer opdrachtgevers?
  • Mag je zelf bepalen hoe je de opdracht uitvoert?
  • Loop je risico als de opdrachtgever niet tevreden is?

Op deze manier geef je je verwachtingen voor het komende jaar op. Deze verwachtingen hoeven niet helemaal uit te komen, want niemand kan de toekomst voorspellen. Maar ze zijn wel belangrijk omdat de Belastingdienst op basis hiervan bepaalt welke VAR je krijgt. Bij sommige vragen zou je kunnen twijfelen. Vindt de Belastingdienst je wel een echte ondernemer als je maar 2 opdrachtgevers hebt? Want het minimum is eigenlijk 3, en inmiddels heeft de Belastingdienst dit al weer opgerekt naar 7. De Belastingdienst kijkt naar het totaalbeeld en houdt bijvoorbeeld rekening met je werkzaamheden. Een interim-manager die maar 1 of 2 opdrachtgevers heeft, zou nog steeds een VAR kunnen krijgen, maar dit ligt aan de beoordeling van de Belastingdienst. Het gaat ook om het ondernemersrisico. Dat betekent dat je werkt voor eigen rekening en risico. Bijvoorbeeld dat je niet doorbetaald krijgt als je ziek bent en dat je risico loopt als de opdrachtgever ontevreden is.

Op basis van de antwoorden op bovenstaande vragen wordt je situatie bepaald. Op basis hiervan beslist de Belastingdienst binnen 8 weken of je een VAR krijgt en welke van de 4 VAR varianten je krijgt:

1.VAR-wuo: winst uit onderneming

2.VAR-dga: werkzaamheden voor een vennootschap

Als freelancer of ZZP-er ben je het meest gebaat bij een VAR-wuo of een VAR-dga. Hiermee garandeer je de opdrachtgevers dat zij geen premies en loonheffingen hoeven te betalen, omdat de Belastingdienst je inkomsten ziet als winst uit onderneming.

3. VAR-row: resultaat uit overige werkzaamheden
Heb je als ZZP-er of freelancer alleen af en toe een opdracht? Waarschijnlijk krijg je dan een VAR-row. De Belastingdienst beoordeelt je situatie als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’. Dat betekent dat je inkomsten geen winst uit onderneming zijn, maar ook geen loon. Je opdrachtgever moet nu zelf kijken of bij de specifieke opdracht die je voor hem doet sprake is van een dienstverband. Zo ja, dan moet hij loonheffing en premies betalen. De Belastingdienst kan ook achteraf constateren dat er sprake was van een dienstverband.

Bij de vraag of er sprake is van een VAR-wuo of een VAR-row zal onder andere gekeken worden in hoeverre je als zelfstandige kan leven van de onderneming (winstverwachting), in hoeverre je risico loopt, je de beschikbare tijd in de onderneming steekt en hoeveel opdrachtgevers je als ondernemer hebt. Ook de moeite die je doet om de onderneming aan de buitenwereld bekend te maken is van belang.

4. VAR-loon: inkomsten uit een dienstbetrekking

De Belastingdienst kan ook concluderen dat je als ZZP-er opdrachten in dienstverband uitvoert. Bijvoorbeeld omdat je hebt aangeven dat je aanwijzingen moet opvolgen tijdens de opdracht of dat je doorbetaald krijgt tijdens je vakantie. Je krijgt als ZZP-er of freelancer dan een VAR-loon. Met een VAR-loon kan je de opdrachtgevers geen zekerheid geven, want met een VAR-loon moeten zij loonheffing en premies betalen omdat de Belastingdienst dit dan toch als een dienstverband ziet.

Je moet aangeven hoe je de inkomsten beoordeelt. Als je aankruist ‘als loon uit dienstbetrekking’ of als ‘resultaat overige werkzaamheden’ dan krijg je een VAR-loon of een VAR-row. Ook als uit andere antwoorden blijkt dat je wel degelijk ondernemer bent.

 

Uitvoering opdrachten met een VAR
Een VAR is maximaal 1 kalenderjaar geldig. Heb je als ZZP-er de afgelopen 3 jaar steeds dezelfde VAR voor hetzelfde werk gekregen? Dan krijgt je automatisch een nieuwe VAR opgestuurd.

Heb je een VAR-wuo of VAR-dga ontvangen, dan moet je je bij uitvoering van projecten wel aan de volgende eisen houden:

  • Je mag alleen het werk doen waarvoor je de VAR hebt gekregen. Als je bijvoorbeeld een VAR hebt voor het werk van tekstschrijver, dan mag je die VAR niet gebruiken voor een opdracht als IT-consultant.
  • Je doet het werk terwijl de VAR geldig is (1 kalenderjaar).
  • De opdrachtgever heeft in zijn administratie een kopie van je identiteitsbewijs en je VAR.

 

Een VAR heeft geen gevolgen voor de beoordeling van de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting. De Belastingdienst beoordeelt bijvoorbeeld achteraf opnieuw of arbeidsinkomen winst uit onderneming is of resultaat uit overige werkzaamheden. Deze bevindingen kunnen wel betrokken worden bij de beoordeling van een nieuwe VAR-aanvraag.

 

Eerdere pogingen tot aanpassingen aan de VAR

Toenmalig staatssecretaris Weekers heeft nagedacht om de VAR aan te passen, omdat de huidige methode tot een onvoorziene extreme groei van het aantal VAR-aanvragen heeft geleid. Hierdoor kan de Belastingdienst de VAR-aanvragen voor- en achteraf amper nog inhoudelijk controleren op misbruik.

Om de eenduidigheid te vergroten was er een webmodule ontwikkeld waarbij ZZP-ers en bedrijven zelf de beoordeling van de arbeidsrelatie kunnen toetsen. “De beoordeling van de Belastingdienst achteraf kan hierdoor vooraf al worden geraadpleegd”, aldus Weekers. De webmodule zal het bestaande proces van de VAR vervangen. De module zou eind 2013 gelanceerd worden. Echter dat was niet haalbaar. De wijzigingen in het achterliggende systeem van de Belastingdienst kostte meer tijd dan gedacht, net als het ontwerp en de bouw van de module.

De invoering van de VAR webmodule stond gepland voor 2015. Dit kwam dan op de site van de Kamer van Koophandel, die vanaf 1 januari 2014 zou worden omgedoopt in Ondernemersplein. De module kon, indien nodig, gelijktijdig worden ingevuld met het inschrijven van een bedrijf in het Handelsregister. Dit is nu echter ingehaald door vervangende regelgeving per 1 mei 2016: de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA).

 

Keuze van de rechtsvorm: eenmanszaak, BV, maatschap of VoF

Als je als ZZP-er start moet je jezelf inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Er kunnen verschillende rechtsvormen voor je bedrijf gekozen worden. De keuze heeft fiscale consequenties (belastingvoordelen) en juridische consequenties (aansprakelijkheid van schulden van het bedrijf).

Als je als ZZP-er de onderneming in je eentje start, dan is de eenmanszaak de meest voor de hand liggende rechtsvorm. Je bent dan wel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, maar je kunt ook gebruik maken van de fiscale voordelen die de Belastingdienst een ondernemer biedt. Op de pagina ZZP Boekhouden kan je meer over de belastingvoordelen voor ZZP-ers lezen.

Start je de onderneming samen met een zakelijk partner dan ligt de keuze voor een VoF (Vennootschap onder Firma), een maatschap of een BV meer voor de hand. Met een BV ben je niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, maar kun je ook geen gebruik maken van de aftrekposten als de zelfstandigen- en startersaftrek. De oprichtingseisen bij een BV zijn uitgebreider dan bij de andere rechtsvormen. Bij een VoF of maatschap hoef je jezelf (en partners) eigenlijk alleen in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Bij een BV daarentegen moet je bij de oprichting een notariële akte opstellen en voert Dienst Justis van het ministerie van Veiligheid en Justitie een integriteitstoets uit. Ook moet je een jaarrekening opstellen. Bij de BV wordt je (directeur groot-) aandeelhouder.

Een maatschap of VoF zijn qua opzet hetzelfde, alleen de keuze ervan hangt af van de beroepstak. Als je in een vrij beroep werkzaam bent, zoals bijvoorbeeld accountants, advocaten, tandartsen, programmeurs en notarissen dan kan je kiezen voor een maatschap. Anders kan je voor een VoF kiezen. Belangrijk is wel dat je de samenwerking met een zakelijke partner goed vastlegt in een samenwerkingsovereenkomst bij een advocaat. Dan is duidelijk hoe de onderlinge verhoudingen fiscaal en juridisch geregeld zijn.