ZZP Pensioen

Pensioen opbouwen als ZZP-er: banksparen en andere mogelijkheden

Normaal gezien bouw je als werknemer pensioen op via de werkgever. Dit is bij ZZP-ers niet het geval. Naast de AOW die iedereen krijgt, moet de ZZP-er verder zelf zijn ZZP pensioen als zelfstandige opbouwen. Dit kan tegenwoordig op verschillende manieren:

1) Pensioen opbouwen via sparen of verzekeren:

Een ZZP-er kan net als een werknemer pensioen opbouwen door te sparen (banksparen) of door dit te verzekeren (lijfrente). Dit kan periodiek, zoals maandelijks, of in één keer met wat grotere bedragen. Indien je een pensioentekort hebt, kan je de betaalde premies (gedeeltelijk) van het belastbaar inkomen aftrekken.

Zowel voor banksparen als lijfrente bestaat het opbouwen van geld voor het pensioen uit drie fasen:

  • De opbouwfase: In deze fase stort je geld en bouw je een tegoed op via een bankspaar- of lijfrenteproduct geschikt voor het opbouwen van pensioen.
  • De aankoopfase: Met het geld dat je opgebouwd hebt, koop je een bankspaar- of lijfrenteproduct geschikt voor het uitkeren van pensioen.
  • De uitkeringsfase: Je ontvangt vanuit je bankspaar- of lijfrenteproduct periodieke uitkeringen die het pensioen vormen.

 

Fiscaal voordelig pensioen opbouwen

Banksparen of lijfrente is in principe fiscaal voordelig en is gebaseerd op het uitgangspunt dat na pensionering de inkomstenbelasting lager zal zijn dan tijdens de opbouw van het bankspaar- of lijfrentetegoed. Hierdoor ontstaat er een belastingvoordeel, omdat je over de inleg nu geen inkomstenbelasting hoeft te betalen. Daarnaast valt het bankspaarvermogen buiten box-3. Dit geeft een voordeel van 1,2% (vermogensrendementsheffing) over het bankspaartegoed.

Om fiscaal voordeel te kunnen krijgen is het belangrijk om het pensioentekort aan te tonen. Dit wordt de jaarruimte genoemd en ter compensatie spaar je een bedrag waarvoor de Belastingdienst een belastingvoordeel geeft (het is aftrekbaar van de Belasting, waardoor er nu geen inkomstenbelasting over hoeft te worden betaald). Bij de uitkering ervan wordt er dan wel inkomstenbelasting over geheven. Het aantonen van een pensioentekort zal voor veel zelfstandigen geen probleem zijn.

Je kunt je jaarruimte berekenen op de website van de Belastingdienst.

Banksparen

Als je voor banksparen kiest dan spaar je voor je pensioen door op een bankspaarrekening geld te storten (dit heet de opbouwfase). Deze spaarrekening is geblokkeerd. Het gespaarde bedrag moet je opnemen als je met pensioen gaat om hiermee een lijfrente of bankspaarproduct te kopen. Dan wordt er periodiek (vaak maandelijks) een pensioenbedrag uitgekeerd na aftrek van de dan geldende belasting (dit heet de uitkerende of afbouwfase). De uitkerende fase van banksparen voorziet niet in een levenslang pensioen, maar wordt voor een bepaalde periode afgesloten (max. 20 jaar). Je kunt dit tot je zeventigste afsluiten, zodat je tot je negentigste van het banksparen-pensioen zou kunnen genieten. Om fiscaal voordeel te kunnen krijgen is het belangrijk om het pensioentekort aan te tonen. Verder is het goed om te beseffen dat de bankspaarrekening geblokkeerd is omdat het eerder opnemen fiscale gevolgen heeft.

Lijfrente

Als je voor een lijfrente kiest dan bouw je pensioen op met een lijfrenteverzekering. Je legt regelmatig een vast bedrag in en bepaalt zelf hoeveel jaren je inlegt. Daarin bouw je het gewenste bedrag op en de lijfrenteverzekering betaalt dan een gegarandeerd bedrag uit bij de pensionering. Dit bedrag moet je gebruiken om er een uitkerende lijfrente of bankspaarproduct voor te kopen. Dit gebruik je voor de pensioenuitkering. Dan wordt er periodiek (vaak maandelijks) een pensioenbedrag uitgekeerd na aftrek van de dan geldende belasting (dit heet de uitkerende of afbouwfase). Om fiscaal voordeel te kunnen krijgen is het net als bij banksparen belangrijk om het pensioentekort aan te tonen. Verder is het goed om te beseffen dat er vaak een periodieke inleg nodig is.

Verschillen banksparen en lijfrente

In het verleden kon je alleen fiscaal vriendelijk voor je pensioen sparen via lijfrentes bij verzekeraars. Enkele jaren geleden heeft de overheid deze fiscale voordelen ook mogelijk gemaakt via banksparen bij banken. Tegenwoordig bieden verzekeraars naast lijfrentes ook banksparen aan. Doordat de fiscale regels met betrekking tot lijfrentes een keer gewijzigd zijn gelden voor bestaande polissen die voor 2001 gesloten zijn andere regels dan de huidige polissen. Het is daarom belangrijk dat je jezelf goed laat voorlichten door een pensioenadviseur, belastingadviseur of accountant.

Enkele verschillen tussen banksparen en lijfrentes zijn:

Bij sparen:

  • De kosten bij banksparen zijn meestal lager dan van een lijfrenteverzekering.
  • Bij banksparen bepaal je zelf hoeveel en hoe vaak je spaart binnen de jaarruimte.
  • Bij een lijfrenteverzekering weet je precies welk bedrag je opbouwt met periodieke betalingen.
  • Bij een lijfrenteverzekering heb je de mogelijkheid om het risico van arbeidsongeschiktheid en overlijden mee te verzekeren

Bij uitkeren:

  • De kosten bij banksparen zijn meestal lager dan van een lijfrenteverzekering.
  • Bij banksparen wordt het opgebouwde bedrag binnen een vastgestelde looptijd uitgekeerd (dus niet levenslang). Een lijfrenteverzekering keert levenslang uit tot overlijden.
  • Bij overlijden wordt bij banksparen het nog niet uitgekeerde bedrag uitgekeerd aan de nabestaande(n). Dit is bij een lijfrenteverzekering niet zo, tenzij je je jezelf hiervoor aanvullend hebt verzekerd. De nabestaande(n) moet dit bedrag wel gebruiken voor de aankoop van een bankspaar- of lijfrenteproduct.
  • Banksparen valt als spaarrekening onder het depositogarantiestelsel. Als de aanbiedende bank failliet gaat, dan treedt het depositogarantiestelsel in werking. Via de Nederlandsche Bank (DNB) is €100.000 spaargeld per rekeninghouder per bank gegarandeerd.

 

Wat gebeurt er met je pensioen bij een eigen faillissement

De faillissementswet is zo aangepast dat zelfstandigen (ZPP-er en Freelancers) die via een lijfrente of banksparen voor hun pensioen sparen niet meer het risico lopen het opgebouwde bedrag kwijt te raken als hun onderneming failliet gaat. Het gespaarde bedrag voor het pensioen zal buiten het faillissement blijven.

2) Beleggen:

Een nadeel van banksparen kan zijn dat het relatief een laag rendement geeft. Tegenover de zekerheid van banksparen staat de relatief lage rente die op je spaargeld gegeven wordt. Helemaal in deze tijd van lage rentes. Op deze manier bouw je waarschijnlijk te weinig pensioen op. Een mogelijkheid is om een deel van je pensioengeld in aandelen te beleggen, omdat ondanks de ups en downs van de aandelenkoersen het geschatte rendement van aandelen op lange termijn waarschijnlijk hoger is dan het rendement van sparen. De risico’s zijn wel groter, maar op deze manier bouw je waarschijnlijk wel meer pensioen op. Bij sommige partijen kan je ook belastingvrij voor je pensioen beleggen onder de naam banksparen.

3) Pensioenregeling van de werkgever voortzetten:

Als je uit loondienst komt en daarna als ZZP-er voor jezelf begint, kan je er voor kiezen om na uitdiensttreding op eigen kosten door te blijven gaan met de pensioenregeling van de ex-werkgever. Dit kan tien jaar lang, mits de pensioenregeling deze mogelijkheid biedt. Dit hangt af van de reglementen van het betreffende pensioenfonds. Sinds 1 januari 2012 is de pensioenpremie voor deze vrijwillige voortzetting tot maximaal 10 jaar na ontslag aftrekbaar. Voorheen was dit maximaal 3 jaar.

4) De Fiscale Oudedagsreserve (FOR):

Voor het pensioen mag je als ZZP-er gebruik maken van de Fiscale Oudedagsreserve. Dit is een jaarlijkse reservering van een deel van de winst van de onderneming speciaal voor het pensioen en komt boekhoudkundig als reserve op de balans te staan. Het vormen van een oudedagsreserve betekent niet dat je daadwerkelijk geld opzij zet. Het is een boekhoudkundige reservering van een deel van de winst. Deze reservering zorgt voor uitstel van belastingheffing over dat deel van de winst. Dit levert je op de korte termijn een voordeel op. Het voordeel hiervan is dat er niet meteen belasting over betaald hoeft te worden en dat je het geld voor de onderneming kunt gebruiken. Pas als je stopt met werken en met pensioen gaat, betaal je het bedrag uit aan jezelf. Je moet dan wel het totaal aan bedragen die in de FOR zitten, gebruiken om een lijfrente bij een verzekeraar aan te kopen. Dat betekent dat je op dat moment ook dat bedrag beschikbaar moet hebben. Belastingheffing vindt dan plaats over de lijfrentetermijnen die als pensioen uitbetaald gaan worden. Dit belastingbedrag kan lager zijn, omdat je in een gunstiger belastingtarief valt doordat je niet meer werkt.

Voor de FOR gelden wel enkele randvoorwaarden:

  • je moet jaarlijks minimaal 1225 uur aan de onderneming besteden (het urencriterium).
  • je bent bij aanvang van de opbouw van de FOR nog geen 65 jaar.
  • de onderneming moet winst maken.
  • de FOR mag een maximaal gedeelte van de winst zijn.
  • de totale FOR mag niet hoger zijn dan het bedrijfsvermogen.
  • de FOR moet terug te vinden zijn op de jaarlijkse balans.
  • de FOR is alleen bruikbaar voor eigenaren van eenmanszaken, ZZP-ers, vennoten in een VOF of maten in een maatschap.

 

De FOR bij verkoop van de onderneming

Als je een FOR bedrag opgebouwd hebt en je doet niets bij verkoop van de onderneming, dan valt de FOR in box 1 en moet je er als ZZP-er inkomstenbelasting over betalen. Dit kan voorkomen worden door de FOR om te zetten in een lijfrenteverzekering door deze te storten bij een verzekerings-maatschappij. Natuurlijk moet dit bedrag dan wel beschikbaar zijn. Belastingheffing (in box 1) vindt dan pas plaats als je de lijfrente-uitkeringen ontvangt.

Als je als ZZP-er stopt met je bedrijf, kan je overigens sowieso (een deel van) de stakingswinst tegen gunstige belastingvoorwaarden omzetten in een (stakings)lijfrente. Ook hier geldt dat je pas belasting betaalt als het bedrag in de vorm van de lijfrente-uitkeringen uitgekeerd wordt.

5) Verplichte pensioenregeling voor bepaalde bedrijfstakken:

Voor bepaalde groepen ZZP-ers geldt een verplichte beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling. Het gaat hierbij met name om beroepen in de gezondheidszorg (huisartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten, etc.), maar voor bijvoorbeeld zelfstandige schilders geldt ook een bedrijfstak-pensioenregeling. Een bedrijfstak of beroepsgroep kan zelf zo’n verplichte pensioenregeling aanvragen. Daarvoor moet dan wel voldoende draagvlak zijn binnen de bedrijfstak of beroepsgroep.

Het opbouwen van pensioen is belangrijk en hangt samen met je persoonlijke situatie en keuzes. Stippel daarom zorgvuldig een goede financiële planning uit. Bekijk samen met je pensioenadviseur, belastingadviseur of accountant hoe je dat op de meest gunstige wijze kunt doen.